Ruimte
Het begrip ‘ruimte’ dient te worden onderverdeeld in de fysieke ruimte en de (milieu)gebruiksruimte.
Fysieke ruimte
Er is sprake van een toenemende behoefte aan fysieke ruimte voor woningbouw, wegen, luchthavens, natuur, bos, recreatie en energie. Nederland is te klein voor het vervullen van al deze wensen. Land annexeren lijkt een optie om serieus te onderzoeken. Denk bijvoorbeeld aan de Oostvaardersplassen of het Markermeer. Neem ook in ogenschouw dat de zone langs de Noordzee, en in mindere mate langs Het Kanaal, een unieke delta is. Hier creëert de landbouw hoogwaardige producten en uitgangsmateriaal, die niet zomaar naar elders verplaatst kunnen worden. Daarom zullen er in deze Noordwest Europese zone van alle stakeholders concessies verwacht worden. Essentieel is het om hierbij te kijken naar de grondslag: het is zonde om op de beste grond woningen en industrie te plaatsen. Goede grond kan maar één keer worden verpest, daarom moet er zuinig met deze grond worden omgegaan. Dit vereist ruimtelijke ordening met een heldere positie voor de land- en tuinbouw.
Voordat er iets gezegd kan worden over de ruimte en hoe deze ingedeeld kan worden, zal de politiek zich moeten uitspreken over de richting die Nederland op gaat.
- Nederland is een handelsland. Behouden en verbeteren van de goede infrastructuur en snelle verbindingen met het Europese achterland;
- Nederland is een kenniseconomie. Exporteren van kennis en innovatie in het bedrijfsleven en gebruiken van kennisclusters;
- Nederland is mainport van Europa. Er zijn veel goederen- en personenstromen van en naar de centrale mainporthubs;
- Nederland is toonaangevend op het gebied van innovatie, zowel op het gebied van efficientie als op het gebied van duurzame landbouw, en voorziet in belangrijke mate de Noordwest Europese agglomeratie van gezond, veilig en duurzaam voedsel en exporteert daarnaast subliem uitgangsmateriaal voor wereldwijde teelt en consumptie (zowel dierlijk als plantaardig);
- Daarnaast, maar misschien bovenal, willen we een prettig, schoon en veilig woonklimaat.
We ontkomen er niet aan om over onze grenzen te kijken. Integratie in één Noordwest Europese markt is hierbij een sleutel. Maar ook het creëren van nieuwe grond en innovatieve (drijvende) concepten om schaarse ruimte te vinden in zee en/of meer.
Milieugebruiksruimte
Naast de druk op de fysieke ruimte, is er druk op de (milieu)gebruiksruimte. De Nederlandse overheid stelt dat de CO2 footprint van alle sectoren verminderd moeten worden. Toch is de Nederlandse boer koploper op het gebied van het beperken van emissies naar het milieu, in ieder geval per kilogram product. Ook wat betreft de benutting van rest- en afvalstromen om zo voedselverspilling tegen te gaan, scoort de sector hoge ogen. Met grondstoffen wordt zuinig omgegaan om efficiënt te kunnen produceren. Het laag houden van de milieu-impact begint bij een hoge hectareopbrengst. Die is nergens in de wereld zo hoog als in Nederland. Ook heeft de Nederlandse agrarische sector de afgelopen decennia het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en antibioticagebruik aanzienlijk gereduceerd. Toch blijkt keer op keer dat de waardering voor deze prestatie ver te zoeken is, aangezien regelgeving constant aangescherpt wordt. Zo moet bijvoorbeeld de (bodem)waterkwaliteit geborgd worden en waar nodig verbeterd, maar tegelijk mag ook de bodemvruchtbaarheid niet achteruit gaan. Al deze los van elkaar staande, maar in elkaar grijpende eisen kunnen niet met middelvoorschriften op microniveau geregeld worden. Dit zal zo veel mogelijk moeten gebeuren met doelvoorschriften, zodat onze boeren kunnen toewerken naar een doel en zo meer perspectief krijgen. Ook is een passende beloningsstructuur noodzakelijk om deze doelvoorschriften te bereiken, er voor te zorgen dat de kosten op het boerenerf niet alsmaar (blijven) stijgen en boeren de erkenning te geven die ze verdienen!
Wat moet er gebeuren?
- Benoem een Landschapscommissaris die onder een minister van Ruimtelijke Ordening met belanghebbende partijen het ruimtevraagstuk in kaart brengt, aan de hand van een agrarisch ‘Deltaplan 2030’. Een Agrarische Hoofdstructuur is hier onderdeel van.
- Investeer in een meetnetwerk in Nederland, waarbij gedetailleerd de milieu-impact geregistreerd en gemonitord wordt. Immers, meten = weten. Maatregelen gebaseerd op schattingen of modellen zijn niet gemeten en niet valide om beleid op te bouwen.
- Maak gebruik van een natuurlijke krimp, door regelingen zó in te richten dat stoppers op een sociale manier kunnen stoppen en blijvers hierdoor meer perspectief krijgen in een proactief wijkers- en blijversbeleid.
- Neem vrijkomende gronden op in een substantiële Grondbank⁶ en stel deze beschikbaar voor landbouw en het realiseren van een betere agrarische structuur. Dit biedt kansen voor agrarisch ondernemers.
- Bestem de tweede pijler van het GLB, aangevuld met nationale en Europese budgetten voor plattelandsontwikkeling, voor het instellen van een basisvergoeding voor agrarische bedrijven. Hieruit dient een stabiele langjarige basis te ontstaan, waaruit inspanningen op het gebied van landschapsbeheer, biodiversiteit, water, veenweide, vermindering van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest worden vergoed met een substantiële solide financiële basis. Uitvoering via de Natuur Collectieven of de RVO.
- Onderzoek de annexatie van land op water om aan ruimtelijke, milieutechnische en verschillende andere doelen en wensen tegemoet te komen.
- Onderzoek hoe de Nederlandse landbouw te allen tijde gebruik kan maken van een zoetwatervoorziening⁷, ook in droge en dus schaarse periodes.
- Stel een landbouwstage in voor Kamerleden en verklein de afstand tussen ministerie en boerenpraktijk door voorwaardelijk te stellen dat minimaal 25 procent van de ambtenaren een agrarische achtergrond en opleiding hebben.