Zienswijze over het 8e Nitraat Actie Programma
8e Nitraat Actie Programma: Bewezen resultaten, regionale verschillen en de dagelijkse praktijk van boeren moeten centraal staan
Agractie heeft haar zienswijze ingediend op het concept van het 8e Nitraat Actie Programma (NAP). Agractie is positief over het feit dat het 8e NAP meer maatwerk bevat dan het 7e NAP, maar is kritisch wat betreft de inhoud, de onderbouwing en de haalbaarheid van het voorgestelde beleid.
Beknopte samenvatting van de zienswijze:
- Onvolledigheid van het plan Cruciale inhoud ontbreekt nog in het concept NAP, zoals de stikstofgebruiksnormen (totaal normen) en de concrete aanwijzing van aandachtsgebieden, waardoor de impact van het NAP niet goed te beoordelen is.
- Voortzetting van het 7e NAP zonder herbeoordeling Agractie pleit voor een evaluatie van de maatregelen uit het 7e NAP. In gebieden met goede waterkwaliteit zijn extra regels disproportioneel en onnodig belastend. In dit kader is Agractie tegen het automatisch voortzetten van de maatregelen uit het 7e NAP en de derogatiebeschikking.
- Derogatie: gebiedsgericht en zonder Brusselse randvoorwaarden Agractie ondersteunt de aanvraag voor een gebiedsgerichte graslandderogatie, mits deze niet wordt opgetuigd met onrealistische voorwaarden zoals bij de huidige derogatie het geval is.
- Aanwijzing van niet-kwetsbare zones In gebieden met een structureel goede waterkwaliteit moeten boeren niet onnodig beperkt worden. Agractie vraagt om officiële erkenning van deze zones. Voor deze zones moet zo snel mogelijk wel een Code van Goede Landbouwpraktijk worden opgesteld.
- Normen voor stikstof en fosfaat: meten met twee maten Agractie vraagt waarom de afstemming van de N en P normen voor oppervlaktewater op de normen in België en Duitsland uitblijft. WUR onderzoek toont aan dat de N en P gehaltes van beken die Nederland binnen stromen vrijwel zonder uitzondering hoger zijn dan in Nederland is toegestaan.
- Doelsturing: kostbaar en weinig effectief Vooral voor graslandbedrijven is doelsturing niet doelmatig. Grasland draagt nauwelijks bij aan uitspoeling. Verlaging van normen die via doelsturing “terugverdiend” kunnen worden, is voor Agractie onacceptabel.
- Stikstofgebruiksnormen: behoud van grasland essentieel Agractie vindt verlaging van de stikstofgebruiksnormen (totaalnormen) voor grasland niet acceptabel, ook niet in gebieden waar de grondwaterkwaliteit nog niet op orde is. Enerzijds omdat uitspoeling op grasland nauwelijks plaatsvindt en – mede in relatie daarmee – omdat het van groot belang is om grasland te behouden.
- Aandachtsgebieden en modelstudies De afbakening van aandachtsgebieden is gebaseerd op modellen die niet altijd betrouwbaar zijn. Agractie verzet zich tegen aanvullende kortingen op stikstofgebruiksnormen in deze gebieden, zeker voor grasland, en pleit voor transparantie en validatie met praktijkdata.
- Bufferstroken en vanggewassen: maatwerk noodzakelijk Agractie is positief over de voorgestelde differentiatie m.b.t. het bufferstrokenbeleid, maar de verplichtingen rond vanggewassen zijn te rigide. Vooral bij snijmaïs is meer flexibiliteit nodig. De verplichting om een vanggewas te telen na de teelt van snijmais op veen en klei slaat kant nog wal.
- Brede beekdalen en grondwaterbescherming Agractie vraagt om landelijke regie op dit gebiedsgerichte aanvullende beleid en overleg met de sector hierover. Het kan niet zo zijn dat regionale en/of lokale overheden ruimte krijgen om zelfstandig ingrijpende maatregelen op te leggen. Nationale koppen op Europees beleid moeten worden vermeden. Ook vraagt Agractie om duidelijkheid over de status van de nota Ruimte voor Landbouw en Natuur (RLN).
Oproep aan de minister
Agractie roept op tot een transparante, eerlijke en op goed onderzoek gebaseerde invulling van het nitraatbeleid. Regionale verschillen, bewezen resultaten en de dagelijkse praktijk van boeren moeten centraal staan. Alleen dan ontstaat een effectief én rechtvaardig milieubeleid.
