Plan LTO en NAJK staat 100% haaks op plan Agractie

Na eerder vanmorgen een kort persbericht te hebben uitgegeven volgt hier een nadere uitleg over onze bezwaren tegen het LTO en NAJK plan dat deze organisaties samen met IPO, VNG en UvW hebben uitgebracht.

1. LTO en NAJK willen de depositiedoelstellingen in de Omgevingswet (40% onder KDW in 2025, 50% onder KDW in 2030 en 74% onder KDW in 2035) omzetten in wettelijk vastgelegde emissiereductiedoelstellingen (42 – 46% reductie in 2035 t.o.v. 2019).

Agractie vindt dat de depositiedoelstellingen in de Wet vervangen moeten worden door Instandhoudingsdoelstellingen zoals ook de bedoeling is van de Brusselse richtlijnen. Depositie en emissiedoelstellingen zeggen niks over de staat van de natuur.

2. LTO en NAJK conformeren zich aan de doelstellingen zoals geformuleerd door minister Wiersma (42 – 46% emissiereductie in 2035 t.o.v. 2019). Daarmee accepteren ze het narratief dat het slecht gaat met de natuur en dat dit komt door de factor stikstof.

Agractie is van mening dat er eerst betere Natuur Doel Analyses moeten komen. De Staatssecretaris is daar ook mee bezig. Het is goed mogelijk dat daaruit zal blijken dat het minder slecht gaat met de natuur en dat de factor stikstof een minder grote rol speelt dan men ons wil doen geloven. Dus: nu niet vastleggen van emissiereductiedoelstellingen in de wet.

3. LTO en NAJK denken dat met het geborgd vastleggen van de reductiedoelstellingen en met emissieplafonds per bedrijf, met specifieke aandacht voor bufferzones rond stikstofgevoelige N 2000 gebieden, de vergunningverlening weer los zal komen. 

Agractie is van mening dat dit nog maar de vraag is. En als dat al zo zou zijn dan is dat door middel van extern salderen en dan bestaat het grote gevaar dat sectoren buiten de landbouw NH3 ruimte van de landbouw gaan kopen om projecten buiten de landbouw te realiseren.Dus: een schot ertussen.

Agractie pleit al jaren voor het invoeren van een beleidsmatig vastgestelde en wetenschappelijk onderbouwde drempelwaarde in de vorm van significantiestroken van 250 meter langs stikstofgevoelige habitats. Daarbinnen is min of meer per definitie sprake van significantie m.b.t. stikstofdepositie, daarbuiten niet. Binnen de stroken moet bij “projecten”een passende beoordeling worden gemaakt; daarbuiten niet meer. Dit betekent dat buiten de stroken weer vergunningen kunnen worden verleend, dat PAS melders en interimmers kunnen worden gelegaliseerd; dat Aerius niet meer hoeft te worden toegepast en ook dat extern en intern salderen niet meer aan de orde is.

Voorwaarde is wel dat buiten de stroken sprake is en blijft van een geborgde emissiereductie. Om een nieuw PAS debacle te voorkomen. Maar met het woord geborgd bedoelen wij iets anders dan LTO en NAJK. In onze ogen is door de productieplafonds, opkoopregelingen en afroming al sprake van een geborgde emissiereductie.

4. LTO en NAJK bepleiten een stringent geborgd emissiereductiebeleid binnen wat zij – en ook de minister – bufferzones (de minister noemt 250 meter) noemen.

Agractie beseft dat ook binnen de significantiestroken van 250 meter verlaging van de emissies, en dus van de directe depositie op naastgelegen stikstofgevoelige habitats, nodig is, maar dan wel onder de volgende voorwaarden:

a. Maatregelen gebaseerd op vrijwillige deelname

b. Stroken dienen in agrarisch gebruik te blijven

c. Inzet trappetje van Remkes (opkoop, innovatie, extensivering, omschakeling, ruilverkaveling enz.)

d. Planschade vergoeding voor waardedaling grond

5. LTO en NAJK pleiten voor een straf generiek emissiereductiebeleid buiten de bufferzones met wat accenten op gebiedsgerichtheid.

Agractie is tegen generiek emissiereductiebeleid (niet effectief) maar is niet tegen no regret maatregelen , met name in gebieden met een relatief hoge ammoniakconcentratie, zoals de Gelderse Vallei en gebieden rondom de Peel. Genoemd kan worden:

a. Stimulering innovatie

b. Stimulering managementmaatregelen

c. Doelvoorschriften bij vergunningverlening op basis Best Beschikbare en Betaalbare Technieken

6. LTO en NAJK bepleiten doelsturing om de boeren zelf te laten bepalen hoe men onder het emissieplafond wil komen.

In het Agractie plan is doelsturing niet nodig, maar Agractie is niet tegen doelsturing op basis van een beloningssysteem, zoals dat nu al het geval is met Europese gelden.

7. Gedwongen krimp is bij LTO en NAJK niet aan de orde – tenzij men niet onder het plafond komt – maar beide organisaties zijn blijkbaar niet tegen een forse krimp van de veestapel. 

Agractie is uiteraard ook tegen gedwongen krimp van de veestapel maar wil ook de “vrijwillige” krimp zo beperkt mogelijk houden. Krimp van de veestapel lijkt op het eerste oog aantrekkelijk voor de blijvers, met name op korte termijn, maar is op middellange en lange termijn desastreus voor de sector als geheel en ook voor de toeleverende en verwerkende sector. 

Agractie is niet tegen de aangekondigde extensiveringsregeling, met name vanwege verlichting op de mestmarkt, maar vindt dat de aangekondigde brede beëindigingsregeling selectief moet worden ingezet. D.w.z. binnen de significantiestroken en in gebieden met een hoge ammoniak concentratie. 

8. Tenslotte nog dit: LTO en NAJK borduren voort op het stikstofbeleid zoals dat al meer dan 20 jaar gevoerd wordt. Het omschakelen van depositiesturing naar emissiesturing is weliswaar een breuk met het verleden, maar het blijft een proxybeleid. Bovendien is bij emissie sturing nog minder sprake van een relatie met de staat van de natuur dan bij depositie sturing.

Agractie wil een fundamenteel andere aanpak – sturen op staat van instandhouding –  waarbij zowel ingezet wordt op natuurherstelmaatregelen binnen de N 2000 gebieden, als bronmaatregelen buiten deze gebieden, maar dat laatste alleen als die kosteneffectief zijn. Agractie ontkent de invloed van de drukfactor stikstof niet, maar zet die wel in het juiste perspectief.

nederland-boerenlandschap