Vergunningsplicht gewasbescherming nabij Natura 2000-gebieden

Samenvatting

De recente uitspraak van de Raad van State over het verslechteringsverbod binnen Natura 2000-gebieden stelt de land- en tuinbouw voor een haast onmogelijke opgave. Zonder nulmeting en met sterk verminderde emissies wordt van telers verwacht dat zij bewijzen dat geen verdere verslechtering optreedt. Dit is niet alleen oneerlijk, maar ook praktisch onuitvoerbaar en bedreigt de continuïteit van veel bedrijven. In deze position paper worden de verschillende factoren die de natuurkwaliteit beïnvloeden besproken, met specifieke aandacht voor de werkelijke oorzaken van biodiversiteitsverlies en de positieve stappen die de sectoren al hebben gezet.


Achtergrond / probleemstelling

De Natura 2000-regelgeving, ingevoerd tussen 1994 en 2000, stelt strikte eisen aan de bescherming van natuurgebieden. Sinds 2004 geldt een verslechteringsverbod, wat betekent dat er geen negatieve impact mag zijn op de natuurkwaliteit in deze gebieden. Voor boeren betekent dit een forse bewijslast: zij moeten aantonen dat hun activiteiten geen schade veroorzaken, terwijl er geen nulmeting is uitgevoerd om de oorspronkelijke situatie vast te leggen. Dit maakt het praktisch onmogelijk om aan de eisen te voldoen.

Feiten en analyse

  1. Significante emissiereductie: Sinds de invoering van Natura 2000 is de milieudruk door gewasbeschermingsmiddelen aanzienlijk afgenomen. Uit water- en bodemmonsters blijkt een reductie van ongeveer 75% in de afgelopen decennia. Deze cijfers laten zien dat de sector al jaren bezig is met verduurzaming. Zo is het gebruik van persistente middelen met een lange halfwaardetijd sterk teruggedrongen. Bovendien is de afname van de milieudruk duidelijk zichtbaar in de chemische waterkwaliteit van oppervlaktewateren nabij fruitteeltgebieden. Volgens gegevens van Wageningen University & Research (WUR) op de website Agrimatie.nl is de milieubelasting in de akkerbouw met meer dan 50% verminderd, en in intensief bespoten teelten zoals de bollenteelt en fruitteelt zelfs met meer dan 75%.
  2. Sterk ingeperkt middelenpakket: Telers hebben hun teeltmethoden aangepast aan steeds strengere eisen. Sinds 2004 is het aantal toegestane gewasbeschermingsmiddelen drastisch teruggebracht. Veel middelen met een brede werking zijn verdwenen, waardoor telers steeds vaker afhankelijk zijn van een beperkt aantal zeer specifieke middelen met een lagere milieubelasting. Dit beperkt de mogelijkheden voor geïntegreerde gewasbescherming en verhoogt de druk op biologische bestrijding, wat niet altijd effectief is.
  3. Geen nulmeting, wel meetbare vooruitgang: Hoewel er geen officiële nulmeting is uitgevoerd bij de aanmelding van de Natura-2000 gebieden in Brussel (2004), tonen bestaande data een duidelijke afname van de milieudruk. Water- en bodemmonsters wijzen op een daling van de concentraties actieve stoffen, en de algehele biodiversiteit in agrarische gebieden laat tekenen van herstel zien. De veronderstelling dat er sprake is van verslechtering, zonder harde data die dit ondersteunen, mist hiermee een solide basis.
  4. Andere bronnen van verontreiniging: Uit diverse studies blijkt dat bestrijdingsmiddelen in het milieu niet uitsluitend uit de landbouw afkomstig zijn. De Bestrijdingsmiddelenatlas (www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl) toont aan dat de milieubelasting van bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater sinds 2000 met 90% is afgenomen. Opvallend is daarnaast dat 7 van de stoffen die in de top 10 overschrijdingen oppervlaktewater staan,  niet eens (meer) in de landbouw worden gebruikt. Voorbeelden zijn imidacloprid, fipronil en permethrin, die vooral worden toegepast in vlooienmiddelen voor huisdieren. Deze middelen komen rechtstreeks in betreffende natuurgebieden terecht wanneer de honden hier uitgelaten worden, maar ook indirect via de rioolzuiveringen.  Ook het insectenwerende middel DEET wordt regelmatig in hoge concentraties in oppervlakte- en grondwater teruggevonden. Dit  middel komt vaak via rioolwaterzuiveringsinstallaties in het oppervlaktewater terecht. Eenzelfde beeld kan men schetsen voor diverse industriële vervuilingen die echter wel als bestrijdingsmiddel te boek staan. Een laatste duidelijk voorbeeld van een stof die vaak ten onrechte aan de landbouw wordt toegeschreven is AMPA, een afbraakproduct van glyfosaat. Hoewel vaak wordt gesteld dat AMPA vooral uit de landbouw afkomstig is, kan men uit analyse van de gemeten waardes niet anders concluderen dan dat  meer dan 90% van de AMPA in oppervlaktewater afkomstig is van fosfonaten in wasmiddelen, industriële reinigingsmiddelen en open koelsystemen.

    Dit alles illustreert dat de herkomst van stoffen complexer is dan vaak wordt aangenomen. De huidige plannen wijzen min of meer de telers aan als zondebok, terwijl zij slechts voor een zeer beperkt deel verantwoordelijk zijn voor de stoffen die in de natuur gevonden worden. 
  5. Impact van klimaatverandering: In Nederland wordt de insectenachteruitgang eenzijdig toegeschreven aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Internationaal wordt klimaatverandering steeds meer erkend als de belangrijkste factor in de achteruitgang van biodiversiteit. Recente studies, zoals die van Jörg Müller in Nature (2024), tonen aan dat klimaatverandering verantwoordelijk is voor ongeveer 75% van de teruggang in insectenpopulaties. Dit benadrukt dat het effect van landbouwmiddelen niet los kan worden gezien van bredere ecologische factoren. Ook een beoordeling van de achteruitgang van Natura 2000 gebieden moet gemaakt worden vanuit dit perspectief.
  6. Belang van OBO-2 onderzoek: Agractie volgt de ontwikkelingen rondom het blootstellingsonderzoek OBO-2, waarin de risico’s van de toepassing van bestrijdingsmiddelen op toepassers en omwonenden worden onderzocht. Dit onderzoek, waaraan diverse gerenommeerde instituten en universiteiten deelnemen, is bedoeld om wetenschappelijke duidelijkheid te bieden over mogelijke gezondheidsrisico’s. Vooruitlopen op de resultaten van dit onderzoek zonder duidelijkheid over de uitkomsten is volgens Agractie niet wenselijk.

Impact op de sector

Een vergunningsplicht voor alle gewasbeschermingsmiddelen zal de land- en tuinbouw ernstig treffen:

  • Verhoogde kosten: Telers krijgen te maken met hoge administratieve lasten en kosten voor vergunningsaanvragen.
  • Beperkte concurrentiekracht: Nederlandse land- en tuinbouwbedrijven komen op grote achterstand te staan ten opzichte van Europese concurrenten die niet met deze beperkingen te maken hebben.
  • Bedrijfscontinuïteit in gevaar: Er is geen duidelijkheid over de gestelde eisen en mogelijk zullen lokaal of regionaal aanvullende eisen gesteld worden, waardoor bedrijven hun activiteiten moeten staken ,met verlies van werkgelegenheid en regionale economische impact tot gevolg.

Tot slot

De Nederlandse land- en tuinbouw heeft bewezen haar verantwoordelijkheid te nemen in de verduurzaming. Dit mag niet worden genegeerd. Een vergunningsplicht zonder oog voor deze prestaties zet de toekomst van de sectoren onnodig op het spel.

Agractie roept op om een goede analyse te maken van de herkomst van middelen in het milieu en ook andere bronnen hierbij te betrekken. Tevens roept Agractie op om op een afgewogen manier te kijken naar de diverse drukfactoren op biodiversiteit en hier nadrukkelijk ook de invloed van klimaatverandering in mee te nemen.

Wij nodigen de overheid uit voor een constructief overleg om gezamenlijk tot een realistisch en toekomstbestendig beleid te komen.

Contactinformatie

Agractie Nederland (bestuur@agractie.nl) – Hans van der Wind

Bronnen:

  1. Weather explains the decline and rise of insect biomass over 34 years. J. Muller et all, Nature volume 628, pages349–354 (2024)
  2. Aai fikkie niet, Groene Amsterdammer 07, 12 februari 2025, D. de Bekker
  3. Belasting van openbare parken met bestrijdingsmiddelen en diergeneesmiddelen. Mei 2023, M. Mantingh  (PAN Netherlands) en J. Buijs (Buijs Agro Services)
  4. https://publicaties.stowa.nl/stowa-ter-info-84/imidaclopridoverschrijdingen-in-oppervlaktewater-zijn-antivlooienmiddelen-de-schuldige
  5. H. Bakker 2024. Toelichting rapportage freatisch grondwaterkwaliteit meetronde 2023 uitgevoerd in provincie Utrecht
agractie-web-pan-eetwijzer